Het begon allemaal met de woorden: ‘Ik weet wel wat jij wil’. Maar Jakob wilde helemaal niet dat zijn moeder hem zou m*sbruiken. Na veertig jaar zwijgen is hij nu een van de weinige m*sbruikte mannen die het ultieme taboe doorbrak en naar buiten treedt met zijn verhaal. Maar hij is zeker niet alleen, blijkt uit een rapport dat dinsdag is verschenen. ,,Als je totaal verwoest bent, moet je jezelf weer opbouwen.”
‘Willy Alberti zong het zo mooi: “Niemand laat zijn eigen kind alleen”. Maar zo is het niet altijd. Mijn moeder heeft mij m*sbruikt. Ik was zeventien jaar oud en stond op de overloop toen ze vanuit het niets tegen me zei: “Ik weet wel wat jij wil”. Ze liep in haar onderg*ed, raakte me aan en begon me te z*enen. Ik bevroor, kon niets doen, niet terugvechten. De connectie met mezelf verdween, het m*sbruik gebeurde zonder dat ik er bij was. Hoe lang het heeft geduurd en hoe het precies is geweest, herinner ik me niet. Ik heb het geblokkeerd. De volgende dag was een dag als alle andere, mijn moeder deed alsof er niets was gebeurd. Ik kon haar niet haten, maar ik kon haar vanaf dat moment ook niet meer vertrouwen.
Er hing een rare sfeer in ons gezin. Mijn ouders waren alcoholisten, en ik werd een soort vaderfiguur voor de andere kinderen. Als er wat gerepareerd moest worden, deed ik dat. Mijn moeder vertelde me al haar problemen, ook over de s*ksuele problemen met mijn vader. Wat moet je met die informatie op je veertiende? Het deed er niet toe wat ik dacht, wat ik voelde, wat ik van iets vond. Delen van mijn postzegel- en muntenverzameling verdwenen, net als mijn spaarbankboekje en de oude typemachine die ik had opgeknapt. Waarschijnlijk verkocht om te kunnen zuipen. Alles verdween, net als ikzelf. Over dingen praten, deden we niet. Ooit vroeg ik als jonge jongen hulp bij de huisarts, maar die zette me binnen anderhalve minuut weer buiten.
Het is bij die ene keer gebleven. Maar die ene keer heeft enorm veel kapotgemaakt binnenin mij. Toen ik op mijn negentiende mijn huidige vrouw leerde kennen, kwam alles los. Als ze aan me zat, verkrampte ik en beleefde ik het misbruik opnieuw. Ik wist niet hoe ik moest leven, de relatie met mezelf was kapot; met geen woorden kon ik beschrijven hoe ik me voelde. En er was die enorme schaamte. Over het feit dat ik een erectie had gekregen en was kla*rgekomen tijdens het m*sbruik. Dat dit puur een lichamelijke reactie is waar je geen invloed op hebt, wist ik toen nog niet.
Mijn vrouw is voor mij een heel belangrijke factor geweest in mijn herstel. Met haar kon ik praten over het m*sbruik. Zij liet me weten dat het niet mijn schuld was. Ook leerde ik Jezus kennen. Hij en God houden van me, ze oordelen niet. Langzaamaan ben ik hersteld. De nachtmerries die ik had, zijn weg. Eerder durfde ik niks, nu durf ik alles. Ik weet: er is altijd een weg, ook al zie ik hem niet. Op mijn vierendertigste heb ik mijn moeder geconfronteerd. Ik zei haar dat ik wist wat ze had gedaan, maar dat ik haar vergaf. Haar reactie was: “Jij kon geen meisje krijgen”. Als ik aan die woorden terugdenk… walgelijk – ze gaf mij de schuld. Victim blaming noemen ze dat nu. Maar het mooie was dat ze met haar reactie wel bevestigde dát het was gebeurd. Dat was voor mij het meest wezenlijke.
“Ik weet wel wat jij wilt.” Die woorden drukken nog altijd zwaar op me. Soms raak ik in paniek als ik met een vrouw praat. Dan hoor ik weer die zin en ben ik bang dat die vrouw denkt dat ik iets van haar wil. Op die momenten loop ik weg. Verhalen over m*sbruik zijn nu constant in de media. Het gaat altijd over mannen die aan vrouwen zitten. Dan denk ik: vergeet ons niet. Ook mannen kunnen slachtoffer worden.’