Op tweede kerstdag, toen de meesten genoten van feestelijke bijeenkomsten, werd de rust in Rotterdam-Vreewijk ruw verstoord. De politie betrad een woning aan de Treek en ontdekte een hartverscheurende scène: twee kleine meisjes in pyjama naast het levenloze lichaam van hun moeder.
De 5-jarige klampte zich vast aan een politieagent, terwijl de 8-jarige spontaan begon te vertellen wat er was gebeurd. “Ik hoorde een kaboem. Mama is dood,” verklaarde het meisje. Ze waren die nacht bij moeder Marianella in bed gekropen omdat ze zo bang waren. “Mama beweegt niet meer, ze is koud.” Haar oudere zus, die elders woonde, alarmeerde de politie met de woorden: “Mama is door stiefpa doodgeschoten en hij is weggegaan. Stiefpa had gisteren gezegd dat hij mama ging doodschieten.”
De verdachte, 46-jarige Julien M., werd kort daarna gearresteerd. In de woning van zijn broer vond de politie een omgebouwd gaspistool, vermoedelijk het wapen dat werd gebruikt bij de moord op de 43-jarige Marianella. Julien’s DNA werd aangetroffen op het wapen, en de hulzen in de slaapkamer bevestigden de gruwelijke daad.
Het tragische incident komt niet uit het niets. Marianella had herhaaldelijk geweld en bedreigingen van Julien ervaren, ondanks een contactverbod. Eerder had hij een vuurwapen tegen haar hoofd gehouden. Het patroon van angst en dreiging leidde tot een dramatische ontknoping tijdens de kerstperiode.
Tijdens de rechtszitting bleef Julien M. zwijgen, onbewogen en laconiek. Zelfs op de emotionele verklaringen van de kinderen reageerde hij nauwelijks. Deskundigen beschreven hem als rustig en zelfvoldaan, mogelijk met stoornissen, maar het Openbaar Ministerie eiste een langdurige gevangenisstraf van 23 jaar voor moord.
Advocaat Kint pleitte voor een vrijspraak en waarschuwde de rechtbank voor het te zwaar wegen van de verklaringen van de jonge getuigen.